Opusklassiek.nl
Aart van der Wal
Mai 2014
Tüür: Pianoconcert (2006) - Symfonie nr. 7 (Pietas) (2009)
Laura Mikkola (piano), NDR-Chor, Frankfurt Radio Symphony Orchestra o.l.v. Paavo Järvi
ECM New Series 2341 4810675 • 63' •
Opname: juni 2009, Alte Oper, Frankfurt am Main; juni 2010, hr-Sendesaal, Frankfurt am Main
|
|
|
Erkki-Sven Tüür ( Kärdla, Estland, 1959) is niet de eerste componist
die zijn muzikale ei eerst legde in de popcultuur om daarna al snel over
te stappen naar meer avant-gardistische uitingen en inmiddels een
dusdanige reputatie heeft opgebouwd dat zijn composities voor een min of
meer consistente inkomensbron zorgen. Bovendien was Tüür niet de eerste
componist die door het Duitse ECM-label, opgericht en gerund door de
‘begeisterte' Manfred Eicher, op de been werd geholpen.
Hoe componeert Tüür? In een eerdere recensie heeft collega
Siebe Riedstra dat treffend omschreven: “ Tüür begon in een stijl waarin
hij als in een mozaïek minimalistische elementen combineerde met
blokjes serialisme. Inmiddels heeft zijn stijl zich zover ontwikkeld dat
uit al die ongelijksoortige elementen een werkelijke synthese is
ontstaan waarbij de ontwikkeling in de binnenstemmen in de verte aan
Sibelius doet denken.”
In het prille begin van de eerder door mij besproken uitvoering van de
Zesde symfonie
stappen we in midden in de klankwereld van de Tweede Weense School, en
met name in die van Alban Berg, met reminiscenties aan diens Drei
Orchesterstücke op. 6. Evenmin bedient hij zich van de techniek van de
collage, voor het eerst in de symfonische praktijk gebracht door Gustav
Mahler en later tot in het absurde door Alfred Schittke geëxploreerd.
Tüür zocht het evenmin in de meest uiteenlopende buitenmuzikale
voorstellingen om zijn muziek daarmee een (laat)romantisch dictum mee te
geven. Het begrip 'symfonie' zoals ons dat doorgaans voor ogen staat,
ziet Tüür meer als een zekere 'code' voor zijn toehoorders, opdat zij -
met deze notie voor ogen - zijn muziek begripvol kunnen binnentreden.
Die code richt zich met name op de structurele aspecten, als tegenhanger
van het fragmentarische karakter van de hedendaagse beeld- en
geluidsbeleving. Tüür: "One may take an MTV format as an example. Even
the visual part whose purpose is to support the understanding of the
music, is fragmented. Of course, this is not a problem exclusive to
music. My purpose is to show the symphony as a vital genre capable of
absorbing and integrating the sound material, which, paradoxically,
originates from the aforementioned fragmented world. I would like to
demonstrate that integral conception is possible even in the modern
sound world."
Hoezeer er ook sprake is van verschillende vormen die binnen een deel
geleidelijk worden ontwikkeld, de organische constructie ervan vormt een
onaantastbaar geheel. Tüür bereikt dat door ieder nieuw idee
rechtstreeks te koppelen aan het voorafgaande, waardoor de muziek binnen
de coherent gehouden cesuur de rusteloze thematische, melodische of
harmonische ontwikkeling van Tüürs individuele taal spreekt. Wie dieper
in deze structuren duikt vindt weliswaar de traditionele symfonische
vorm (sonate-allegro, zij het met gevarieerde recapitulatie, naast
scherzo en liedvorm) terug, maar de context ervan is een geheel andere
dan die van de achttiende- en negentiende-eeuwse , ja zelfs
twintigste-eeuwse traditie. Tüür klampt zich niet vast aan de historisch
geordende stijlfiguren en compositietechnieken, maar hij lijkt zich er
eerder tegen af te zetten.
De Zevende symfonie, gecomponeerd in 2009, is waarschijnlijk
het eerste grote orkestwerk dat ooit werd opgedragen aan de Dalai Lama
http://nl.wikipedia.org/wiki/Dalai_lama ,
maar belangrijker is misschien nog wel dat het Tüür daarin min of meer
dezelfde compositietechnieken heeft toegepast als in zijn Zesde: geen
historisch geordende stijlfiguren, maar lagen, waarbij iedere laag in
een daaruit opgebouwd geheel staat. De structuur van deze muziek kent in
haar gelaagde vier verschijningsvormen (melos, harmonie, ritme en
instrumentatie) zowel statische als actieve eigenschappen. Het
voortdurend wisselende karakter daarvan levert, niet in de laatste
plaats door Tüurs compositorische raffinement, bijzonder spannende
muziek op. Wat hij over zijn Zesde symfonie opmerkte, kan evengoed voor
de Zevende gelden: “My purpose is to show the symphony as a vital genre
capable of absorbing and integrating the sound material, which,
paradoxically, originates from the aforementioned fragmented world. I
would like to demonstrate that integral conception is possible even in
the modern sound world."
De Zevende is een waar ‘monnikenwerk' geworden (dat begrip mag
in dit geval letterlijk worden genomen). De door een gemengd koor
gezongen verbindende tekstfragmenten, aforismen van Siddharta Gautama,
Mahatma Gandhi, Jimi Hendrix(!), Augustinus, Moeder Teresa en Deepak
Chopra zijn uiterst zorgvuldig gekozen. Enige voorbeelden: ‘Een oog voor
een oog maakt de wereld blind' (Ghandi), ‘Vul je geest met compassie'
(Gautama), ‘Als je over mensen oordeelt, heb je geen tijd om ze lief te
hebben' (Teresa).
Evenals de Zevende symfonie is het in 2006 gecomponeerde
Pianoconcert een opdrachtwerk van het Radio Symfonie Orkest uit
Frankfurt, dat (uiteraard) de première verzorgde, in de Alte Oper. Het
werk is weliswaar fraai opgebouwd in ‘concertare' stijl, maar de
‘wedijver' tussen solist en orkest gaat in dit geval gepaard met een
ander soort gelaagdheid: niet die in de Zesde en Zevende symfonie
beproefde zowel horizontale als verticale model, maar in de betekenis
van horizontale vlakken in verschillende graden (niveauverschillen) ten
opzichte van elkaar. Solist en orkest reageren rechtstreeks op elkaar,
in de vorm van een complex vraag- en antwoordspel. Het is een
voortdurend buigen of barsten, rusteloosheid domineert, de spanning is
om te snijden en de enorme dissonante climaxen brengen uiteindelijk geen
‘verlossing' teweeg. Alleen aan het slot wordt de schreeuw een gebed.
In de woorden van de componist: “The residual incandescence gives a
glimpse of that ‘something' which inspired this whole journey in the
first place.”
Het pakt in het Pianoconcert uit als een flitsende combinatie:
Laura Mikkola en Paavo Järvi, maar ook in de Zevende symfonie etaleren
de samengebundelde een overtuigingskracht van jewelste, met een in alle
opzichten superieur zingend koor en dito spelend orkest. Evident is ook
het authentieke karakter van deze uitvoeringen, in aanwezigheid van de
componist. De opname is van een transparante schoonheid en sonoriteit,
essentieel om deze muziek optimaal te ‘verstaan'. ECM heeft al heel veel
gedaan aan het stimuleren en verspreiden van eigentijds repertoire.
Deze cd is er het zoveelste bewijs van. Kom daar maar eens om bij de
zogenaamde ‘majors' (overigens meer in naam dan in daad).

http://www.opusklassiek.nl/cd-recensies/cd-aw/tuur02.htm