NRC Handelsblad
Joost Galema
12/01/2022
De Estse dirigent Paavo Järvi zou deze maand boegbeeld zijn van ‘Made in America’, een 3-daags festival van het Concertgebouworkest. Door corona moest Järvi afzeggen en gaat het festival online. Niettemin wil hij graag de Amerikaanse klassieke muziek duiden.
De Estse dirigent Paavo Järvi (59) mocht niet klagen afgelopen jaar. Hij kreeg de prestigieuze Franse Diapason d’Or voor de zes Tsjaikovski-symfonieën met zijn Tonhalle Orchester uit Zürich, opnamen die de jury prees als „een muzikale lavavloed, gedreven door hartstochtelijke inzet”. Aan de andere kant van het Kanaal riep het Britse muziekblad Gramophone zijn album met de symfonieën van Franz Schmidt uit tot beste orkest-cd van het jaar. Bovendien heropende Järvi in Zürich de prachtig gerenoveerde Tonhalle en dirigeerde hij – voor het eerst sinds de coronacrisis – weer zijn NHK Symphony Orchestra in de Japanse hoofdstad Tokio.
Tegenvallers blijven er ook. Deze week zou Järvi boegbeeld zijn van het festival ‘Made in America’ van het Koninklijk Concertgebouworkest dat nu is omgebogen naar een online-editie eind deze maand. Järvi moest afzeggen. Tot zijn spijt, want het evenement was hem op het lijf geschreven. Met zijn vader, dirigent Neeme Järvi, verhuisde hij in 1980 naar de Verenigde Staten, daar ook werd hij als musicus opgeleid. In het decennium (2001-2011) dat hij er chef-dirigent was in Cincinatti bestelde hij meer dan dertig nieuwe stukken bij Amerikaanse componisten.
Muzikale ziel
De eeuwige zoektocht in de VS naar een eigen muzikale ziel maakte hij van dichtbij mee. Fascinerend en paradoxaal, noemt hij die geschiedenis. „Ga maar na: wie zijn de drie beroemdste componisten uit de twintigste eeuw, de periode waarin dat nationale ideaal vorm begon te krijgen? Het zijn George Gershwin, Aaron Copland en Leonard Bernstein: drie homoseksuele Joden uit Oost-Europese immigrantengezinnen met verengelste namen, die Amerikaanser wilden zijn dan de Amerikanen – voor zover die al bestaan.”
Die invloed ziet Järvi terug in andere cultuuruitingen. „De dirigent Michael Tilson Thomas heet van oorsprong Thomashefsky, een familie die in New York begon met het Jiddische Theater dat uitgroeide tot Broadway. En welk deel van de naam Metro-Goldwyn-Mayer is Texaans? De drijvende kracht achter de geboorte van Hollywood waren Hongaarse Joden. De vraag is: bestaat Amerika eigenlijk wel? Gershwin, Copland en Bernstein hebben met hun genie de koers van de klassieke traditie daar uitgezet, zoals zij dachten dat die moest klinken. Maar hun wortels lagen ergens rond Odessa.”
Dat gevoel om je de Verenigde Staten eigen te willen maken, kent Järvi maar al te goed. Hij was zeventien toen het ouderlijk gezin vanuit Estland naar de V.S. emigreerde. Hij herinnert zich de aankomst nog helder. ‘Hier kan ik verdwijnen’, was zijn eerste gedachte, toen hij door het taxiraam de aanzwellende stroom auto’s zag op de snelweg tussen JFK Airport en Manhattan, en later de mensenmassa’s in de straten van New York. „In Amerika zal niemand me terugvinden, hield ik mezelf voor”, zegt hij. En dat was een geruststellende gedachte, want in het dunbevolkte Estland hadden ze moeten leven onder het alziende en dreigende oog van de Sovjet-dictatuur. „De KGB was geen geheime dienst uit een Hollywood-film, maar een bittere werkelijkheid die echt bestond.”
Dat besef drong al vroeg zijn leven binnen. Anderhalve maand voor Paavo’s zesde verjaardag - op 16 november 1968 - dirigeerde zijn vader Neeme Järvi in de Estse hoofdstad Tallinn de wereldpremière van Arvo Pärts Credo, een diep religieus werk dat door onoplettendheid aan de censuur ontsnapte. Hier stond een componist op tegen de communistische ideologie, nauwelijks drie maanden nadat Russische tanks een ontluikende democratische lente in een ander Oostblokland, Tsjechoslowakije, hadden platgewalst.
Het Credo veroorzaakte een politieke schokgolf. Moskou verbood de muziek onmiddellijk. En alle betrokkenen kwamen onder het vergrootglas van geheime dienst te liggen. „Dit ‘vergrijp’ had mijn vader zijn loopbaan en deportatie naar een strafkamp kunnen kosten”, zegt Järvi. „Daarna verslechterde de verhouding met het regime zienderogen. Tenslotte waren ze ons liever kwijt dan rijk en na zo’n twaalf jaar mochten we emigreren.”
Van dat land had hij destijds alleen een droombeeld. „Rondom Amerika hing een atmosfeer van mythe en mystiek. Een belofte van vrijheid en overvloed - alles wat de Sovjet-Unie niet bezat. Als je in Estland een krant opensloeg, dan las je dat we op weg waren naar het aardse paradijs. Maar wie zijn huis verliet om boodschappen te doen, trof lege winkelschappen. Voor een basaal goed als brood stonden we uren in de rij. En wie zijn ziel niet verkocht aan de partij, werd buitengesloten.”
Leonard Bernstein
Het was dan ook wrang dat Paavo en zijn zus na aankomst in New Jersey – ze spraken nog nauwelijks een woord Engels – op de lokale High School al snel de naam kregen van de vijand die ze waren ontvlucht: ‘de Russen’. Ook hier was de werkelijkheid weerbarstig. „Van achter het IJzeren Gordijn symboliseerde Amerika een sprookje. Maar wie emigreert, leert dat waarheen je ook gaat, de wereld ingewikkeld blijft. De Sovjet-Unie was een gevangenis, met een wreed regime. Amerika worstelt met andere problemen: racisme, uitsluiting, politieke rivaliteit die het volk verscheurt, vercommercialisering van het bestaan. Er bestaat geen eenheid, geen gevoel deel uit te maken van een groter geheel: het zal een Texaan worst zijn wat er in Ohio gebeurt.”
Järvi kreeg zijn opleiding als dirigent op het Curtis Institute in Philadelphia, „een competitieve plek waar geen artistieke compromissen werden gesloten”. Maar belangrijker nog bleek een zomercursus in Los Angeles van Leonard Bernstein. „Dat was een ervaring die mijn leven veranderde, ik stond oog in oog met iemand zo groot, zo ongelooflijk charismatisch en alwetend. Een echte ster, maar niet op de gemaakte Hollywood-manier. Hij was The Real Thing. De vleesgeworden muziek, die iedereen wist te verbinden.”
Vooral Bernsteins onuitputtelijke kennis maakte indruk op de toen 22-jarige Järvi. „Na die zomer drong het tot me door: als ik iemand wil worden, moet ik meer leren. Hij kende alles wat met de noten samenhing: de componist, de tijd en samenleving waarin hij leefde, de kunst die hij zag, de literatuur die hij las. Zijn musiceren bezat daardoor diepere lagen die veel andere dirigenten missen, zelfs als ze heel goed zijn, omdat ze zich vooral over de partituur buigen. Bernstein zocht naar de wortels ervan. Zijn tomeloze energie en nieuwsgierigheid, die horen ook bij Amerika.”
Het festival is te zien op concertgebouworkest.nl en blijft daarna nog een week online.
America, does it even exist?
The Estonian conductor Paavo Järvi was supposed to be the figurehead of 'Made in America', a three-day festival organised by the Concertgebouw Orchestra. Due to corona, Järvi had to cancel and the festival is going online. Nevertheless, he would like to interpret American classical music.
The Estonian conductor Paavo Järvi (59) could not complain last year. He received the prestigious French Diapason d'Or for the six Tchaikovsky symphonies with his Tonhalle Orchester from Zurich, recordings that the jury praised as "a musical lava flood, driven by passionate commitment". On the other side of the Channel, the British music magazine Gramophone proclaimed his album with the symphonies of Franz Schmidt the best orchestra CD of the year. Moreover, Järvi reopened the beautifully renovated Tonhalle in Zurich and - for the first time since the corona crisis - conducted his NHK Symphony Orchestra again in the Japanese capital Tokyo.
There are also setbacks. This week, Järvi was supposed to be the figurehead of the Royal Concertgebouw Orchestra's 'Made in America' festival, which has now been changed to an online edition at the end of this month. Järvi had to cancel. To his regret, because the event was tailor-made for him. With his father, conductor Neeme Järvi, he moved to the United States in 1980, where he also trained as a musician. In the decade (2001-2011) that he was principal conductor there in Cincinatti, he commissioned more than thirty new pieces from American composers.
Musical soul
He experienced at close quarters the eternal search in the US for a musical soul of its own. He calls this history fascinating and paradoxical. "Just think: who are the three most famous composers of the 20th century, the period in which that national ideal started to take shape? They are George Gershwin, Aaron Copland and Leonard Bernstein: three gay Jews from Eastern European immigrant families with unified names, who wanted to be more American than the Americans - if there are any."
Järvi sees this influence reflected in other cultural expressions. "The conductor Michael Tilson Thomas was originally called Thomashefsky, a family that started the Yiddish Theatre in New York that became Broadway. And what part of the name Metro-Goldwyn-Mayer is Texan? The driving force behind the birth of Hollywood were Hungarian Jews. The question is: does America even exist? Gershwin, Copland and Bernstein, with their genius, set the course of the classical tradition there, as they thought it should sound. But their roots were somewhere around Odessa."
That feeling of wanting to make the United States your own, Järvi knows only too well. He was seventeen when his parents emigrated from Estonia to the US. He still clearly remembers his arrival. His first thought was 'I can disappear here', when through the taxi window he saw the swelling stream of cars on the motorway between JFK Airport and Manhattan, and later the crowds in the streets of New York. "In America, no one will find me, I told myself," he says. And that was a comforting thought, because in sparsely populated Estonia they had had to live under the all-seeing and threatening eye of the Soviet dictatorship. "The KGB was not a secret service from a Hollywood movie, but a bitter reality that really existed."
That realisation penetrated his life early on. A month and a half before Paavo's sixth birthday - on 16 November 1968 - in the Estonian capital Tallinn, his father Neeme Järvi conducted the world premiere of Arvo Pärt's Credo, a deeply religious work that escaped the censors through inattention. Here a composer stood up against communist ideology, barely three months after Russian tanks had crushed a nascent democratic spring in another Eastern Bloc country, Czechoslovakia.
The Credo caused a political shockwave. Moscow immediately banned the music. And everyone involved came under the magnifying glass of the secret service. "This 'offence' could have cost my father his career and deportation to a penal camp," says Järvi. "After that, relations with the regime deteriorated noticeably. In the end they preferred to get rid of us and after about twelve years we were allowed to emigrate."
At the time, he only had a dream image of that country. "Around America there was an atmosphere of myth and mysticism. A promise of freedom and abundance - everything that the Soviet Union did not have. If you opened a newspaper in Estonia, you would read that we were on our way to earthly paradise. But if you left your house to go shopping, you would find empty shelves. We had to queue for hours for a basic commodity like bread. And whoever did not sell his soul to the party was excluded."
It was therefore unpleasant that after arriving in New Jersey - they hardly spoke a word of English yet - Paavo and his sister were quickly given the name of the enemy they had fled at the local high school: 'the Russians'. Here too, reality was stubborn. "From behind the Iron Curtain, America symbolised a fairy tale. But those who emigrate learn that wherever you go, the world remains complicated. The Soviet Union was a prison, with a cruel regime. America struggles with other problems: racism, exclusion, political rivalry that tears the people apart, the commercialisation of life. There is no unity, no sense of belonging to a greater whole: a Texan doesn't care what happens in Ohio."
Järvi received his training as a conductor at the Curtis Institute in Philadelphia, "a competitive place where no artistic compromises were made". But even more important proved to be a summer course in Los Angeles taught by Leonard Bernstein. "That was an experience that changed my life, I stood face to face with someone so great, so incredibly charismatic and all-knowing. A real star, but not in the manufactured Hollywood way. He was The Real Thing. The music incarnate, who knew how to connect everyone."
Bernstein's inexhaustible knowledge particularly impressed the then 22-year-old Järvi. "After that summer it dawned on me: if I want to become someone, I have to learn more. He knew everything that was connected with the notes: the composer, the time and society he lived in, the art he saw, the literature he read. As a result, his music making possessed deeper layers that many other conductors miss, even if they are very good, because they mainly focus on the score. Bernstein searched for its roots. His unbridled energy and curiosity, those are also part of America."
Made in America
The Concertgebouw Orchestra's Made in America festival will be shrunk to a three-day online event on the weekend of 28-30 January, enriched with introductions, chamber music and a pub quiz. The Concertgebouw Orchestra plays Dvorak's New World Symphony and works by American composers Wolfe, Copland, Perry, Adams, Ives, Higdon, Lieberson and film music by Newman, Korngold, Herrmann and Williams. The Finn Klaus Mäkelä replaces Järvi, other conductors are Susanna Mälkki and Stéphane Denève.
The festival can be viewed at concertgebouworkest.nl and will remain online for another week.
https://www.nrc.nl/nieuws/2022/01/12/amerika-bestaat-dat-eigenlijk-wel-a4078603
Comments